Met dan aan Erik Vandeweyer en zijn boek “Een Forum voor ons allen”
Okapi Aalst, een club met een woelige geschiedenis. Een club met trouwe sporters, fans en entourage. Een club die zijn gelijke niet kent in de Belgische geschiedenis. Doorspekt met het typische Aalsterse DNA: passie, vurig, wit of zwart – grijs bestaat niet, alles of niets. Een unieke club gebaseerd op waarden die we kunnen terugbrengen naar twee woorden: lokaal patriottisch.
In het najaar 1949 speelden enkele Aalstenaars met de gedachte om een nieuwe club op te richten in de stad. Piet de Coninck van Noyen, de stichter en bezieler van onze club, kreeg een 15-tal spelers bij elkaar. Die kwamen bijna allemaal van het Aalsterse Athenuem. Vandaar wordt vaak gezegd dat Okapi ontstond uit de geest van deze school op de Graanmarkt.
Okapi Aalst zou officieel boven de doopvont gehouden zijn op 15 november 1949. Sommige bronnen maken gewag van 1 december 1949. Wellicht verwijst deze datum naar de officiële erkenning door de basketbalbond.
Piet De Coninck van Noyen vertelt aan Okapi Tv (het integrale interview is te bekijken op ons Vimeo kanaal) in november 2019 vanwaar de naamkeuze. “Aan de universiteit van Gent speelde ik in de ploeg met Verbeke. Hij speelde bij de Kangoeroes. Ik vond de naam van dat dier zeer sympathiek. Dan zochten wij een naam dat ook gescandeerd worden. Zo kwamen we op Okapi, tevens de naam van onze roeiboot aan de unief. Oorspronkelijk werd het zelf Okapπ geschreven.”
In 1956 kreeg Okapi Aalst een eerste echte voorzitter. Piet de Coninck van Noyen was gewoon één van de jongens en de stichter. Met Odilon Ringoir kreeg Okapi een roerganger die echt zou optreden als een president van een club, zoals we die functie nu zouden invullen.
In die jaren vijftig ontstond beetje bij beetje het ‘Okapigevoel’. Het is moeilijk om te omschrijven hoe dat gevoel dat tot de dag van vandaag bij heel wat Aalstenaren leeft, is ontstaan. Het is een proces, maar enkele mijlpalen hebben het supportersgevoel sterk aangewakkerd. In 1957 kreeg voorzitter Jules Heeremans het gedaan van het stadsbestuur dat er op de Hopmarkt mocht gebasket worden. Nu de ploeg in het volle stadscentrum mocht spelen, kwamen er meer supporters kijken. Het basketbal ging meer en meer leven en de wortels van het ‘Okapigevoel’ begonnen goed te schieten. Okapi zou tot 1966 op de Hopmarkt blijven spelen.
Dani Huylebroeck heeft na 65 jaar nog altijd een innige band met zijn club. “Ik denk dat het ‘Okapigevoel’ enig is in ons land. Er zijn andere ploegen waar misschien nog meer fans komen kijken, maar die kennen niet dezelfde beleving. Het is iets uniek. Okapi is de enige basketploeg waar er na de match nog zoveel ambiance is. Bij andere teams is er een halfuur na de match niets meer te beleven. Iedereen is naar huis, zelfs de spelers. In Aalst blijft iedereen plakken.”
In het seizoen 1958-’59 promoveerde Okapi Aalst een eerste keer naar vierde nationale. Het behoud kon afgedwongen worden, maar een seizoen later volgde alsnog de degradatie naar de provinciale reeksen.
Sportief zag je de vereniging elk jaar groeien. In het seizoen 1964-’65 speelde Okapi Aalst kampioen in vierde nationale. Stilaan begon de club een status te krijgen in het nationale basketbal. De weg naar de top was lang en geplaveid met gulden voornemens, maar Rome werd ook niet in één dag gebouwd.
1966 was een scharniermoment in de geschiedenis van Okapi Aalst. In het seizoen 1965-’66 pakten de Aalstenaren voor de tweede opeenvolgende keer de titel. Okapi ging naar derde klasse! Ook daar lukte het om onmiddellijk te promoveren naar tweede nationale.
Tot en met 1965 speelde Okapi op een buitenterrein op de Hopmarkt. Die wedstrijden werden ’s zomers gespeeld. In de barre wintermaanden kon men binnen trainen in een schoenenfabriek in Terjoden. Later verhuisde men daarvoor naar de Schoolstraat. Jules Heeremans zorgde ervoor dat zijn ploeg vanaf 1966 voortaan in een nieuwe zaal kon spelen. Okapi verhuisde naar de Burchtstraat. In de Burcht zou men 25 jaar blijven tot er naar het Forum werd verhuisd.
Voor het seizoen 1968-69 toonde het bestuur ambitie. In navolging van vele andere clubs ging ook Okapi Aalst op zoek naar buitenlandse versterking.
Het seizoen 1969-‘70 werd een derde scharnierjaar voor Okapi Aalst. De ploeg vertoefde al enkele jaren in tweede nationale en leek klaar voor een nieuwe stap. Het jaar voordien was men al derde geworden. Het werd een memorabele campagne. Okapi leed geen enkele nederlaag. Met 44 op 44 pakte men de titel. Gemiddeld werden er 107 punten gemaakt, terwijl men amper 75 punten tegen kreeg.
Voor de supporters was het seizoen 1970-’71 uiteraard een hoogtepunt. Voor het eerst mocht Okapi Aalst bij de elite van het Belgische basketbal aantreden. Het clublied klonk als volgt: “Wij zijn de mannekens van plezier, Okapi naar boven, Okapi naar boven …”. Het was een parodie op de melodie van ‘De Heren van Zichem’, een feuilleton op de Vlaamse televisie dat op het einde van de jaren zestig veel furore maakte. Het toonde aan hoe levendig het basketbal in de stad wel niet was. De ‘hel van Aalst’ kreeg gestalte.
Het seizoen 1974-’75 begon Okapi het seizoen met vijf opeenvolgende nederlagen Okapi Aalst strandde op het einde van de rit op de twaalfde plaats en dat betekende onherroepelijk de degradatie.
In het seizoen 1975-’76 deed het bestuur er alles aan om de verloren plaats in eerste nationale te heroveren. Hoewel men de titel op zak had, betekende dit nog niet dat Okapi Aalst automatisch promoveerde. Er moesten nog play-offs worden afgewerkt. Die eindronde werd afgewerkt met de laatste vier ploegen uit eerste nationale en beste vier ploegen uit tweede nationale. Okapi naar eerste klasse!
Het seizoen 1976-’77
Voor het eerst en ook het laatst was er de echte Aalsterse derby in eerste nationale tussen Okapi en Black Boys. Okapi won de thuismatch met 107-96. Of het fel was? Zeven spelers moesten vroegtijdig het terrein met vijf fouten verlaten. In de jaren zeventig waren de derby’s tussen Okapi Aalst en Black Boys Aalst legendarisch.
Het seizoen 1979-’80 begon onder een slecht gesternte. Voor aanvang van de campagne was al er veel discussie over de kwaliteit van de Amerikanen.
Op de voorlaatste speeldag werd Standard nog wel verslagen, maar de degradatie naar tweede nationale stond toen al vast. Slechts acht matchen werden gewonnen. Enkel Willebroek deed met drie overwinningen nog slechter.
De degradatie dwong het bestuur ook om na te denken over te toekomst.
Okapi moest het nieuwe seizoen aanvatten in tweede nationale. Het was wennen aan de nieuwe situatie. De voorbije jaren teerde de ploeg op de klasse van enkele importspelers. In de lagere reeks mocht dat niet meer
In het tweede jaar in tweede nationale (1981-’82) kon Okapi Aalst beschikken over ervaren spelers. Na twee jaar vagevuur in tweede klasse mocht Okapi zich opnieuw meten met de Belgische baskettop.
De basketwereld keek wel gespannen uit naar de terugkeer van Okapi. Vooral de locatie aan de Burchtstraat riep veel vraagtekens op. Sommige media vonden het ‘waanzinnig’ dat de basketbalbond toeliet om basketbal aan het publiek aan te bieden in een ‘overdekte groentemarkt’. Het was een feit dat de betonnen vloer behoorlijk wat barsten vertoonde. Die werden dan vakkundig gedicht met cement in een andere kleur. Dat cement zou nodig geweest zijn om een insectenplaag te voorkomen.
Op sportief vlak was Okapi wel welkom.
Het seizoen 1982-83 werd met ambitie aangevat. De competitie werd aangevat met vijf opeenvolgende nederlagen. Meteen stond iedereen weer met beide voeten op de grond. Okapi werd allerlaatste met amper drie overwinningen.
De terugkeer op het hoogste niveau was van korte duur geweest.
JAREN 80 De jaren tachtig waren een zeer bescheiden hoofdstuk in het geschiedenisboek dat Okapi Aalst heeft neergeschreven. Het werd een zeer grijze periode met zeldzame hoogtepunten. De promotie in ’82 was er één geweest, maar het feest heeft niet lang geduurd. Nadien kwijnde Aalst weg naar de donkere catacomben van tweede klasse.
Okapi begon desastreus aan het seizoen 1990-’91. Halverwege de competitie had de ploeg amper één wedstrijd kunnen winnen en stond men stijf op de laatste plaats. Iedereen ging al uit van een rampscenario met bijhorende degradatie naar derde klasse.
De sterke terugronde die coach Frans De Boeck met zijn discipelen neerzette, had het vertrouwen en de motivatie voor het seizoen 1991-’92 in Aalst doen aanwakkeren. Om mee te spelen voor de prijzen moest er een kwaliteitsinjectie komen en dat besefte ook de succesvolle coach. Die had vijf spelersnamen op zijn verlanglijstje gezet. Dankzij de komst van Bandencentrale Coppens konden die vijf nieuwkomers ook effectief worden vastgelegd.
Okapi ontgoochelde niet. Er werd amper vier keer verloren. Uiteindelijk speelde Aalst ook kampioen. Na negen jaar vagevuur in tweede klasse, mocht Okapi Aalst zich opmaken om weer te wedijveren met de basketelite van het land. Het was carnaval in de stad!
De plannen die tijdens de vorige seizoenen gesmeed werden, bleven niet bij vage intenties. Zelfs de streefdatum om in het najaar te verhuizen naar de nieuwe sporttempel werd gehaald. In het seizoen 1992-’93 kon Okapi definitief haar intrek nemen in het Forum. Waar er voorheen smalend werd gesproken over de thuisbasis van Okapi Aalst, hadden de bezoekers het nu al snel over de ‘Hel van Aalst’.
De komst van coach Tony Van den Bosch en Belgische Canadees Ron Vercruyssen was al eerder bekendgemaakt. Charles Pittman was op zijn vijfendertigste weliswaar op zijn retour en was zeker niet meer van de snelsten, maar compenseerde dat met ervaring, spelinzicht en een uitstekende mentaliteit op en naast het veld. Pittman werd kapitein van de neo-eersteklasser en genoot aanzien bij zijn ploegmakkers.
Toch zou Pittman het qua populariteit bij de supporters al snel moeten afleggen tegen Daren Queenan. De shooting guard was op zijn zesentwintigste op zijn sterkst. Voordien had hij wat ervaring opgedaan bij Amerikaanse ploegen, maar een jaar eerder was hij aan zijn eerste buitenlandse avontuur begonnen. Het Costa Ricaanse Gimnasia y Esgrima was echter niet meteen de meest tot de verbeelding sprekende ploeg. Queenan kon van meet af aan zijn stempel drukken op het gebeuren. Hij werd de eerste vedette in het Forum. Eén tegen één was de Amerikaan niet af te stoppen en zijn dunks spraken de massa aan. De speler zelf voelde zich ook thuis in Aalst. Zijn verschijning zou zeker niet beperkt blijven tot dat ene seizoen.
Bevestigen in het tweede seizoen in eerste klasse is altijd een stuk moeilijker. Op dat vlak leek het wel goed te zitten in het Forum. Andere beslommeringen naast het veld waren minder aangenaam. De bouw van het Forum en de werkingskosten van de ploeg overschreden het budget van de club. Schuldeisers bleven in de kou staan. Meer dan eens doken verhalen op over financiële problemen. Supporters vertelden al lachend dat de tribunes altijd goed gevuld waren, omdat er veel advocaten en schuldeisers in de zaal zaten. Het is een overdreven boutade, maar er zat wel een kern van waarheid in de grap.
In het seizoen 1994-’95 stond Okapi Aalst voor een dubbele taak. Sportief zou het niet gemakkelijk worden om de derde plaats van het vorige seizoen te evenaren. Naast het veld moest er puin geruimd worden. De financiële situatie van de club dreigde helemaal te ontsporen. De advocaten en schuldeisers moesten het Forum meer dan eens met stille trom verlaten.
Ook halfweg de jaren ’90 doken er verhalen op over financiële problemen.
Het bestuur van Okapi Aalst koos in het seizoen 1995-’96 voor Louis Casteels als opvolger van Tony Van den Bosch.
Okapi begon de nieuwe campagne met vijf opeenvolgende nederlagen. Blessurelast speelde Aalst parten. Toen de geblesseerden terugkwamen, viel het spel in de juiste plooi. In die play-offs moest Okapi het in de kwartfinale opnemen tegen Castors Braine. Louis Casteels beleeft nog plezier aan de kwalificatie. “Thuis hadden we met 95-82 gewonnen en dat was een kleine stunt. Uiteindelijk was Braine toch als derde geëindigd in de reguliere competitie. De terugwedstrijd werd dan weer met 92-84 gewonnen door Castors. Een belle in Braine was nodig. De thuisploeg waande zich zegezeker. Tijdens de rust werd er al aangekondigd dat er tickets konden gekocht worden voor de halve finale tegen Charleroi. Het liep echter anders. We speelden een ijzersterke tweede helft en versloegen Castors Braine met 76-84!”
Ook in het seizoen 1996-’97 kon Okapi rekenen op de diensten van Daren Queenan. De Amerikaan was intussen zeer populair in de stad. Hij had een goed contract, maar was ook graag bij de club. Queenan kreeg als buitenlander het gezelschap van Boro Vucevic. Ook deze Montenegrijn zou ondanks zijn achtendertig jaar een schot in de roos worden.
Voor het eerst duikt ook de naam Patrick De Cock op bij Okapi. Louis Casteels herinnert zich de kennismaking nog levendig. “Ik zat met mijn echtgenote en enkele vrienden te dineren in een restaurant, toen ik een telefoontje kreeg van Patrick De Cock. Ik moest onmiddellijk naar zijn ‘feest’ komen. Toen ik daar aankwam, zag ik een bomvolle zaal. Het feest was in orde. Op het einde deelde De Cock mee dat de rekening voor hem was. En passant kondigde hij ook aan dat hij Gent als manager verliet en met onmiddellijke ingang naar Okapi Aalst trok. De rekening kwam weken nadien bij ons toe op naam van mijn echtgenote. We hebben nog een advocaat onder de arm moeten nemen om de zaak in het reine te trekken.”
Patrick De Cock zal later nog opduiken in het verhaal.
Ook in het seizoen 1997-’98 kon Okapi Aalst fraaie sportieve uitslagen voorleggen. De ploeg werd vierde in de reguliere competitie, mocht de play-offs spelen, stuntte in de beker van België en haalde de bekerfinale. Ondanks de fraaie statistieken broeide er één en ander achter de coulissen en bij het publiek. De optie in het contract van coach Louis Casteels zou niet gelicht worden.
In de wandelgangen werd er gefluisterd dat er opnieuw financiële problemen opdoken bij Okapi Aalst. Louis Casteels kan dat niet bevestigen.
Mark Vanmoerkerke nam het sportieve management van de nationale ploeg op zich. In het voorjaar van 1998 liet hij de Lions voor wat het was. Hij werd manager bij Okapi Aalst. Het werd een korte passage, maar Vanmoerkerke stelde wel Vlade Djurovic aan als opvolger van Casteels. De Serviër ondertekende een contract voor drie seizoenen.
De komst van Mark Vanmoerkerke was nieuws in het basketwereldje, zijn vertrek nog meer. Nauwelijks was de Oostendenaar in het Forum aangekomen of hij pakte alweer zijn biezen. Aanvankelijk was er nogal veel mist rond zijn vertrek, maar gaandeweg werd het rookgordijn weggetrokken. Een verschil in visie lag aan de basis van de vroegtijdige breuk tussen beide partijen.
De spelers moesten wachten op hun loon, omdat de clubkas leeg was. Ze dreigden met acties en voelden zich gesteund door coach Djurovic. Die vertelde er in één adem wel bij dat hij bereid was het seizoen uit te spelen met juniores. Honderden fans verzamelden in de tribune. De politie was in gevechtskledij aanwezig. ’s Avonds laat liet Vlade Djurovic een gewaagde uitspraak horen. Vertaald klonk het als volgt: “De spelers van Okapi zijn de beste van België, de supporters van Okapi zijn de beste van Europa, het bestuur van Okapi is great shit!”
Op 25 januari belegde het bestuur een crisisvergadering. Burgemeester Anny De Maght verscheen ongenodigd op de afspraak. Een honderdtal supporters waren aanwezig. De Maght sprak er de historische woorden uit: “Als Okapi verdwijnt, vergaat de wereld.”
Na enkele uren kon de burgemeester triomfantelijk stellen dat ze zich samen met schepen Dirk De Meerleer en schepen Willy van Mossevelde garant stelde voor de spelerslonen tijdens het lopende seizoen. Spoedig zou ze ervaren hoe groot de financiële malaise was bij haar geliefde club. Het strekt haar tot eer dat ze haar woord altijd heeft gehouden. Feit was dat de club boven haar stand leefde en centen uitgaf die ze niet had. Djurovic had meer dan twintig jaar geleden een maandloon van 120.000 frank (3.000 euro).
Door de goede prestaties van het seizoen voordien mocht Okapi Aalst in 1998 op Europees niveau spelen. De vierde plaats leverde de ploeg een plaats op in de toenmalige Korac Cup. In de eerste ronde lootte Okapi het Oostenrijkse Mattersburg.
Het Europese avontuur startte in Leverkusen. Daren Queenan speelde mogelijk zijn beste wedstrijd in Aalsterse loondienst. De Amerikaan was werkelijk onhoudbaar en liet de Duitsers alle hoeken van het terrein zien. Met zijn 42 punten was hij verantwoordelijk voor de 79-90 winst. Op de tweede speeldag kwam men opnieuw met beide voeten op de grond terecht. Ondanks 28 punten en een fantastische match van andermaal Daren Queenan leed Aalst een nipte 74-71 nederlaag in Parijs. Meteen werd duidelijk dat er zou moeten geknokt worden om de tweede plaats te pakken. Die gaf immers recht op kwalificatie.
Op de derde speeldag mocht Okapi Aalst een eerste keer in het Forum aantreden. Het was een droom om meteen het grote Barcelona te mogen begroeten. Okapi speelde een degelijke eerste helft en bij de rust stond het 42-50. Hoewel er met veel inzet werd gespeeld, werd toen al duidelijk dat de Spanjaarden toch nog van een ander niveau waren. Barça won finaal met 82-98. Een schande was deze nederlaag niet, vermits de Catalaanse grootheid dat jaar ook de Europabeker zou winnen.
Speeldag vier. Okapi trad thuis aan tegen Leverkusen. Na de eerdere overwinning in Duitsland dacht men dit varkentje eens snel te wassen. Het liep anders. Okapi won weliswaar met 97-95, maar het had zweet, bloed en tranen gekost. Met twee op vier zat men echter nog altijd op schema. De voorlaatste wedstrijd tegen PSG Racing Paris zou cruciaal worden. Opnieuw werd het een bloedstollend verhaal. Pas in de slotminuten kon Aalst de zege veilig stellen op de vrijworplijn. De 98-91 winst was wel een stunt. Cijfermatig had men al uitgerekend dat de kans groot was dat beide clubs op de tweede plaats zouden eindigen met drie overwinningen. Vermits Okapi in de lichtstad had verloren met drie punten maar thuis had getriomfeerd met zeven punten verschil, was het onderlinge duel in Aalsters voordeel. Het zou een belangrijk gegeven worden, want de voorspelling kwam uit. Beide ploegen totaliseerden negen punten. Aalst had een doelsaldo van -26, Parijs van +9. De vier punten verschil in de onderlinge confrontaties waren echter bepalend.
Op de laatste speeldag mocht Okapi een galamatch spelen in Barcelona. Beide ploegen waren op dat moment al geplaatst voor de volgende ronde. Vierduizend supporters zakten af naar het Palau Blaugrana dat in de schaduw van het al even bekende Camp Nou ligt. Wie dacht dat Barcelona de teugels zou vieren, kwam bedrogen uit. Met Alston, Dordevic, Esteller, Gurovic en Duenas had Barça vijf spelers met dubbele cijfers. Aalstar had er met Queenan (18), Vucevic (16) en Jeremic (10) drie. Het was een ongelijke strijd en Okapi verloor met 87-60. Er was echter niemand die er zwaar om maalde. Iedereen had immers de Sagrada Familia, Park Guell en Camp Nou gezien.
In de derde ronde botste Okapi Aalst opnieuw op een grote naam uit het Europese basketbal: Aeroporti di Roma Virtus. Daren Queenan groeide uit tot Mister Europe. In quasi alle matchen werd hij topschutter. Thuis lukte de Amerikaan 21 punten, maar hij kon niet voorkomen dat zijn ploeg met 64-70 het onderspit moest delven. Ook in Rome speelden de Aalstenaren zeer goed mee. Toch moest men opnieuw de wet van de sterkste ondergaan. Pessina en Kidd scoorden samen veertig punten voor de thuisploeg en lagen aan de basis van de 88-83 overwinning. Okapi was uitgeschakeld, maar wel op het veld van eer.
Sportief bleef het goed gaan met Okapi Aalst. Ook in het seizoen 1999-’00 speelde de ploeg mee met de Belgische top. Elke ploeg in ons land vreesde terecht een verplaatsing naar Aalst. Het thuispubliek bleef kritisch, maar stond ook als één man achter de ploeg.
Lucien Van Kersschaever, dat seizoen coach bij Oostende, verwoordde het na de competitienederlaag van zijn ploeg in Aalst duidelijk in de Gazet van Antwerpen. “Het is helemaal geen schande om bij Okapi de boot in te gaan. Vanavond is eens duidelijk gebleken wat ik weken heb gezegd: Okapi is gewoon de beste ploeg.”
Wat vooraf ging
Okapi Aalst en financiële problemen. Het is een rode draad die tien jaar lang de club doorkruiste. In 1992 bouwden de een ploeg uit die niet overeenkwam met de geldelijke mogelijkheden van de club. Een bestuurslid belandde zelfs even in de gevangenis, omdat hij OCMW-gelden zou gebruikt hebben om de clubkas te spijzen. De stad Aalst moest toen een eerste keer over de brug komen met financiële middelen. Ze deed dit door te zaal te kopen.
Enkele privépersonen hadden goede intenties. Vaak gebruikten ze eigen middelen om de club vooruit te helpen. Al even vaak moesten ze felle tegenwind trotseren. Het gevolg liet zich raden. Ontmoedigd haakten ze af. Intussen werd de hoogste nood tekens wel gelenigd.
Zes jaar later kwam het water opnieuw tot aan de lippen. De passage van Marc Vanmoerkerke bij Okapi Aalst was kort, maar ze bleef niet onopgemerkt. De zoon van Rudolf Vanmoerkerke wou de concurrentiestrijd aangaan met zijn vader die al jaren de leiding had over Oostende. Er werd een kampioenenploeg aangetrokken. Sportief oogde het allemaal mooi, maar de meeste spelers hadden lonen die niet in verhouding waren tot het budget van Aalst.
Een jaar later verloor Okapi twee wedstrijden omdat de bondsschulden niet waren vereffend. Voor het eerst had het financiële rechtstreeks gevolgen op het sportieve. Annie De Maght stelde zich toen persoonlijk garant om de spelerslonen te betalen. Dit was geen belletje meer dat rinkelde, maar een heel orkest dat valse noten speelde. De buitenwereld was niet langer blind voor de tekortkomingen van de club.
Op het einde van het seizoen 1999-’00 mengden ook de supporters zich in de debatten. Die namen het op voor coach Brad Dean. Het bestuur luisterde echter niet naar hen en liet Vlade Djurovic terugkeren. Die had een jaar eerder de club moeten verlaten, omdat men hem te duur vond. Als reden voor die keuze gaf het bestuur op dat Djurovic goedkope spelers uit Oost-Europa naar Aalst kon halen, die dan later met veel winst konden doorverkocht worden. De FIBA had immers besloten dat de Europese landsgrenzen helemaal wegvielen en Oostblokkers niet langer meer als vreemdelingen werden beschouwd.
Intussen begonnen de straffe verhalen over slecht management – om niet te spreken over wantoestanden of zelfs fraude – zich op te stapelen.
De extra-sportieve malaise binnen de club bereikte in het voorjaar van 2001 een triest hoogtepunt. Betalingen werden niet uitgevoerd, spelers werden laattijdig of niet betaald. Op een bepaald moment werden er zelfs ongedekte cheques uitgegeven. Het liet zich raden dat dit nieuws snel verspreid raakte in de media. Het zorgde ervoor dat het VRT-duidingsmagazine Terzake naar het Forum afreisde voor een reportage. Er werd gewag gemaakt van een financiële put van 80.000.000 frank (2.000.000 euro) tot 100.000.000 frank (2.500.000 euro). Exacte cijfers zullen er nooit komen, maar voor de buitenwereld werd het meer en meer duidelijk dat Okapi een zinkend schip was.
In de eerste plaats werd er met de vinger gewezen naar manager Patrick De Cock. Het klopt inderdaad dat De Cock meer geld uitgaf dan hij in handen had. Hij zou ook door het gerecht veroordeeld worden wegens oplichting, maar die straf had niets met Okapi te maken. De Cock werd veroordeeld voor feiten die dateerden van het einde van de jaren negentig. In twee gevallen had hij geld afhandig gemaakt van vrouwen met wie hij een verhouding had met valse beloften over winstgevende investeringen. In een andere zaak moest hij zich verantwoorden voor oplichting van de Citybank. Door middel van valse loonfiches had hij een lening voor de aankoop van een wagen gekregen die hij nooit heeft terugbetaald. De Cock werd in oktober 2002 bij verstek veroordeeld. In april 2003 zou het Gentse Hof van Beroep hem veroordelen tot een één jaar cel. De Cock was in het voetbal actief bij Eendracht Aalst en RWDM.
Het was uitstel van executie. Het water stond Okapi aan de lippen. Op 3 mei 2001 vroegen de advocaten van de Belgische staat voor de rechtbank van Dendermonde om basketclub Okapi Aalst te ontbinden. De club had meer dan 50.000.000 frank (1.250.000 euro) schulden aan RSZ, belastingen en BTW. Deze cijfers kunnen wel exact weergegeven worden.
Op 14 juni 2001 heeft de rechtbank van eerste aanleg de ontbinding van Okapi Aalst effectief uitgesproken.
Aalst zonder basketbal? Het leek bijna een onmogelijke gedachte. Toch was het faillissement een feit. Veel mensen vonden het zeer bedroevend, maar aanvankelijk stonden er weinigen recht. Het gevolg van het financieel falen was dat Okapi Aalst(ar) een jaar uit competitie verdween. Een complete heropstart was nodig en dat kostte tijd, ook al omdat de definitieve rechterlijke uitspraak er pas laat in het voorjaar kwam.
Willy Steveniers en John Loridon waren uithangborden om een nieuw project op te starten, maar uiteraard was er ook steun nodig vanuit Aalsterse hoek. Burgemeester Anny De Maght bleef haar club trouw. Ook schepen van sport Willy Van Mossevelde stelde zich loyaal op. De twee politici waren wat minder luidruchtig dan een jaar eerder, maar waren echt bekommerd om de wederopbouw van ‘den Okapi’.
Met enkele Okapi mensen is toen de vzw Okapi Aalstar opgericht. In eerste instantie was het onze bedoeling om de vele jeugdploegen van Okapi onderdak te bieden. In tweede instantie wilden de nieuwe mensen achter Aalstar opnieuw basketbal in Aalst brengen pp een zo hoog mogelijk niveau.
In het voorjaar 2002 raakte bekend dat derdeklasser BT Ronse op het einde van het seizoen zou ophouden te bestaan. Voor de nieuwe equipe van Okapi kwam die tijding als een godsgeschenk. Een aantal administratieve zaken moesten eerst afgehandeld worden bij de basketbond, maar uiteindelijk kon Okapi het stamnummer 0249 overnemen van het opgedoekte Ronse.
Het goede nieuws kreeg nog een positief staartje. Hoewel hun club alle basketactiviteiten op het einde van het seizoen zou stopzetten, bleven de Ronsenaren op het veld het beste van zichzelf geven. In die mate zelfs dat de club als derde in de eindstand na het seizoen in Mechelen een testwedstrijd mocht spelen om te promoveren naar tweede provinciale. Ronse moest in mei aantreden tegen Vatana Beringen en haalde het met overduidelijke 83-57 cijfers. Ronse promoveerde effectief naar tweede, maar het zou Okapi zijn dat daarvan kon profiteren. Het hoeft geen betoog dat de vreugde in het Forum zeer groot was.
Het nieuwe Okapi kon na een inactiviteit van één jaar herbeginnen met een propere lei. Een nieuwe basketclub was geboren op een oud fundament: Okapi Aalstar.
Het nieuwe Okapi Aalstar werd boven de doopvont gehouden. In de volksmond bleef iedereen het ook gewoon over ‘den Okapi’ hebben.
Edwin Schorreel werd in 2002 aangesteld als nieuwe voorzitter van Okapi Aalstar. Met vernieuwde moed ging het nieuwe bestuur van start. Het dient gezegd: de naam ‘Okapi’ vond nog altijd weerklank in de buitenwereld.
Ronny Bayer had in het Belgische basketbal alles bewezen. Frank Van Impe keerde terug naar de oude stal. Ook Joost Van De Vondel – de oudere broer van Thomas – onderschreef een verbintenis in Aalst. En ook Werner Van Nimmen begon aan een tweede leven in het Forum. Antwerpenaar Ivan Bleyenbergh werd aangesteld als coach. Chris Van Der Eecken werd zijn assistent. Het duo kon beschikken over enkele anciens die de kar moesten trekken.
Een aantal supporters waren van mening dat het bestuur een promotie naar eerste nationale niet zag zitten. Het klopt inderdaad dat een meerderheid van de bewindslieden het nog te vroeg achtte om de stap naar het hoogste basketlevel te zetten. Toch werd er getwijfeld aan de gedachte dat Okapi bewust niet wou promoveren. Niemand verliest graag een streekderby tegen Gent met bijna vijftig punten verschil. Zestien jaar na de feiten neemt Edwin Schorreel de twijfel weg. “In Gent werd er bewust verloren. Of laat ons zeggen dat de nederlaag ons zeer goed uitkwam. Financieel waren we na dat eerste jaar nog niet klaar om te promoveren.”
Met Brad Dean haalde het clubbestuur een oudgediende in huis. De Amerikaan was in het seizoen 1999-2000 al aan de slag geweest in het Forum en liet toen een goede indruk na
Het driejarenplan van Okapi Aalstar werd een vierjarenplan. Voor aanvang van het seizoen maakte het bestuur dan ook duidelijk dat deelname aan de play-offs in tweede klasse niet voldoende was. Men ging resoluut voor de titel en de promotie. Okapi haalde het tenslotte en keerde na vijf jaar terug naar eerste nationale. Iedereen had het gevoel dat de club daar ook op zijn plaats was.
Voor het eerst in de geschiedenis mocht Okapi Aalstar aantreden op het allerhoogste Belgische niveau. De sterkhouders van tweede klasse (Gonzales, De Bel, Kalut, Van Nimmen, Tison en Goethaert) konden aan boord worden gehouden. Ze vormden al een degelijke basis op zich, maar de clubleiding besefte dat er meer nodig was om op een degelijke manier te kunnen meedraaien op het hoogste level.
Okapi Aalst haalde voor het seizoen 2006-’07 drie topspelers uit Amerika in huis. Trevor Huffman was een intelligente spelverdeler die nog van zich zou laten horen de komende jaren. Adam Hall was een vleugelspeler die vlot de weg naar de korf vond. Wes Wilkinson was een jonge bordenspeler, maar het was voor de basketwereld duidelijk dat hij over veel talent beschikte. Als vijfde Amerikaan had men Eric Poole. Deze was niet meteen de meest opvallende man op het terrein, maar deed veel en nuttig werk. Op het vlak van scouting had Okapi alvast de hoofdvogel afgeschoten
Net voor aanvang van de play-offs ontplofte er een bom in Aalst. In de media raakte bekend dat Trevor Huffman, Matt Lojeski en Stéphane Pelle voor het komende seizoen een contract hadden ondertekend in Oostende. De kustploeg had er een teleurstellend jaar opzitten en moest vrede nemen met een zevende plaats. Oostende haalde de play-offs niet. De transfer van het gouden Aalsterse drietal deed veel stof opwaaien. In Het Laatste Nieuws klonk het op 13 mei 2009 als ‘Ruikt naar competitevervalsing’. Het Nieuwsblad blokletterde ‘Okapi Aalstar reageert ziedend op ‘laffe’ Oostendse spelersroof.’ en zelfs Sport/Voetbalmagazine had het over ‘Opschudding in basketland’. FOTO 23
Het bestuur van Okapi Aalstar reageerde via een perscommuniqué op de gebeurtenissen. “Dit ruikt naar competitievervalsing … Door bij hun zwart beest drie spelers weg te plukken, hopen ze wellicht het gemis aan enige sportieve kennis en zwak management te verdoezelen.”
De timing van Oostende was op zijn zachtst gezegd ongelukkig gekozen. De competitie was nog bezig. Oostende dreigde uit de boot te vallen voor de play-offs en Okapi wist nog niet op welke plaats de ploeg zou eindigen in de reguliere competitie. Aalstar vroeg aan de Liga om een onderzoek te doen naar de transferpraktijken van Oostende.
11 jaar na de feiten blikt manager Danny Verhulst terug op de gebeurtenissen. “Alles was georkestreerd door Johan Vande Lanotte. Hij nodigde me nadien in het Gentse Pakhuis uit om samen te dineren. Daar kwam hij tot de conclusie dat hij ons geen uitleg verschuldigd was. Hij legde de bal in het kamp van de agents. Een paar jaar later zou Vande Lanotte dezelfde houding aannemen bij de transfer van Ryan Thompson. Die stelde dat hij na de competitie naar het buitenland zou gaan, maar hij had twee maanden eerder al aan de kust getekend.”
De overgang die het meeste ophef zou maken was die van Chris Copeland. Chris Copeland was van Colorado afkomstig en testte voordien bij Barcelona, maar lukte daar niet. Yves Defraigne zag hem nadien in Nederland aan het werk en nam hem mee naar Trier. Daar had hij het aanvankelijk moeilijk met het dagelijks harde trainingsregime. Op een bepaald moment zag Copeland het niet meer zitten en verliet hij de training. Defraigne antwoordde dat hij hem nooit meer wou zien, als hij door de deur stapte. Copeland zette door, maar na de training werden de plooien gladgestreken. Je mag rustig stellen dat Defraigne zijn carrière gered heeft. Nadien bloeide hij onder Dean helemaal open.
Op de derde speeldag ontving Okapi Oostende. De gevoeligheid was nog altijd groot aan beide kanten. Aalstar maakte brandhout van de kustploeg. Het werd 104-85. Copeland was met 39 punten de grote uitblinker. Na de rust was hij goed voor 29 punten! Op de persconferentie na de match stelde Oostendenaar Jean-Marc Jaumin dat de arbitrage een echte schande was. “In Aalst moet je altijd afrekenen met deze toestanden, maar met acht tegen vijf sta je kansloos. Petrovic werd zelfs een neusbreuk geslagen.”
Coach Brad Dean loofde in zijn analyse achteraf dat zijn ploeg gezond agressief had gespeeld. Manager Philip De Baere onderbrak Dean – wat zeer ongebruikelijk is op een persconferentie – en nam andermaal de ‘thuisarbitrage’ op de korrel. Daarop viel de minzame Dean een zeldzame keer uit zijn rol. Hij bonkte letterlijk met de vuist op tafel en brulde ziedend. “Het is altijd hetzelfde liedje als Oostende op bezoek komt. Na elke nederlaag wordt de schuld bij de arbitrage gelegd. Bij Okapi feliciteren we na de match telkens de tegenstander, ook als we ons bij een bezoek aan Oostende in de zak voelen gezet. Enkel dankzij onze fantasietjes in de slotfase ontsnapte Oostende aan een veertiger verschil. Dan naar de arbitrage wijzen, is een brug te ver.”
De wedstrijd thuis tegen Charleroi werd dan weer memorabel. Kruger sukkelde met de voet, Fox met de knie, Jackson met de schouder en Gaddefors met de heup. Steinbach lag ziek in bed. Eén man kon het allemaal niet deren: Chris Copeland. De minzame Amerikaan scoorde 45 punten (75 procent) en kreeg een computerwaarde van +53! Het was een seizoenrecord. Okapi won met 91-90!
Het verhaal kreeg nog een staart. “We hadden in de aanloop naar de kraker een telefoontje gekregen van een NBA-scout. Die wou de wedstrijd tegen Charleroi zien om de Georgiër Tornike Shengelia aan het werk te zien. Die speelde toen bij de Carolo’s. Toen hij Copeland aan het werk zag, vergat hij Shengelia helemaal. Copeland werd onmiddellijk gecontacteerd door New York Knicks. Geen enkele manager staat graag een sterspeler af aan een andere ploeg, maar ik ben nog altijd fier op Copeland. Niet elke club kan een speler afleveren aan de NBA. Shengelia zou trouwens later nog bij de Brooklyn Nets en Chicago Bulls aan de slag gaan.
Op paasmaandag (9 april 2012) mocht Okapi Aalstar de finale van de beker van België spelen in de Antwerpse Lotto Arena. De tegenstander werd … Antwerp Giants dat in de halve finale afgerekend had met Bergen. De supporters begonnen onmiddellijk wilde plannen te smeden.
Okapi was officieel de thuisploeg. Het eerste quarter (20-18) bracht nauwelijks afscheiding. Kort voor de rust kon Salah Mejri de sinjoren toch een 35-39 voorsprong bezorgen. Na de pauze liepen de Giants zelfs 45-61 uit. Wilson, Moors en Black leken de rode loper uit te rollen voor een derde Antwerpse bekerwinst in twaalf jaar tijd. Mejri en Wilson vielen echter uit met vijf fouten. Het was een kantelmoment in de match. Aalstar ging ‘groot’ spelen met Young, Fox en Copeland op het terrein. Kruger lukte veertien vrijworpen op rij. Beetje bij beetje kwamen de Aalstenaren weer in de match.
De finale van de finale werd bloedstollend. Op zeven seconden van het einde kwam Okapi 75-73 voor. Michael Roll kon in de slotseconde alsnog scoren. 75-75. Een verlenging diende zich aan. In die vijf minuten extra speeltijd nam Okapi onmiddellijk het heft in handen. Kevin Kruger ontpopte zich tot man van de match. Copeland en Young speelden goed, maar het was Kruger die na de rust de finale volledig naar zijn hand kon zetten. Hij leidde met 31 punten zijn ploeg naar een historische 96-89 bekerzege tegen Antwerp Giants. Een hoofdstuk met gulden letters was geschreven.
De supporters maakten er naar Aalsterse gewoonte een feest van. De Blue Armada trok met meer dan 25 autobussen naar de uitverkochte Lotto Arena. Honderden mensen volgden met eigen vervoer. De thuisblijvers konden in het Forum terecht, waar ze de match op een groot scherm volgden. Achteraf hoorde daar natuurlijk een feest bij.
Chris Copeland reageerde te midden van de euforie. “We hadden het moeilijk om in ons ritme te komen en botsten op een superieure Mejri. Tot de rust konden we aanklampen, maar in het derde quarter moesten we de wet van de sterkste ondergaan. We konden veertien punten achterstand ombuigen in een voorsprong, maar finaal sleepten de Giants een verlenging uit de brand. Kruger en Young bleven kalm in moneytime. De bekerzege was één van de redenen waarom ik een jaar langer bleef in Aalst. De club was hongerig en dat rook je overal. Okapi was niet langer een meeloper, maar behoorde definitief tot de top van het Belgische basketbal.”
Matchwinnaar Kevin Kruger – het ijskonijn – deelde in de vreugde. “De finale was voor elke speler het hoogtepunt van het seizoen. We hadden echt naar die ultieme match toegeleefd, maar na de rust dreigden we het deksel op de neus te krijgen. De Giants zagen bepalende spelers uitvallen door foutenlast. Op dat moment is Okapi overeind gekomen. Het was een hoogstaande finale die ik me tot het einde der dagen zal blijven herinneren.
De jaren nadien speelde Okapi onder Brad Dean verschillende finales van de play-offs. Nooit werd de titel binnen gehaald, twee keer was Okapi er dicht bij maar werd de beslissende wedstrijd telkens verloren. Een meer professionele aanpak van de kustploeg – zij stonden op het terrein terwijl onze spelers en coachingstaff samen gingen eten – kwam duidelijk naar voor wanneer Oostende Okapi vanaf minuut 1 bij de keel greep.
Op 22 december 2014 werd heel de Okapifamilie opgeschrikt door het overlijden van Nate Fox. De Amerikaan had in het seizoen 2011-’12 zijn Europese carrière in schoonheid afgesloten in Aalst. Met Okapi had hij de beker van België gewonnen. Nadien keerde hij terug naar zijn geboorteland.
Nauwelijks twee jaar later werd Nate Fox vermoord in zijn woonplaats Bloomingdale! Dat is een voorstad van Chicago. Hij was amper 37 jaar oud geworden.
Nauwelijks vier maanden na het overlijden van Nate Fox werd Okapi een tweede keer opgeschrikt. Op 8 april werd Chris Copeland twee keer in zijn buik geschoten. De schietpartij vond plaats op de stoep van nachtclub 1 Oak in de wijk Chelsea in Manhattan. Copeland was op dat moment in dienst van de Indiana Pacers en speelde een uitwedstrijd tegen zijn ex-club New York Knicks.
In de loop van het seizoen werd het voor de buitenwereld meer en meer duidelijk dat Brad Dean na negen seizoenen als coach van Okapi Aalstar afscheid zou nemen van de club. Dean zag een terugkeer naar de States zitten omwille van zijn studerende kinderen, maar het dient ook gezegd dat een groot aantal mensen een vernieuwing zagen zitten. Steve Ibens mocht als eerste de opvolging voorzien. Steve slaagde niet echt in zijn opdracht. Ook De doortocht van Jean-Marc Jaumin strandde voortijdig. Trevor Huffman leek dan weer niet in de wieg gelegd te zijn als head-coach en koos zelf om een andere carrière uit te bouwen.
De vzw Okapi Aalstar bleek uitgespeeld en bovendien een heleboel schulden te kennen. De nieuwe vennootschap Tragel Invest BV betekende een stille dood van “Aalstar”. Okapi Aalst werd opnieuw geboren. De oude naam, het Okapi DNA en het terug brengen van de vibe was voor de overnemers primordiaal.
Anno 2024 is Kristof De Saedeleer de voorzitter van de club, Guy Valckenier ondervoorzitter. Het commercieel management en de horeca zijn in handen van Bart De Moor. Anthony Mallego staat in voor het sportief en algemene beleid. Sven De Smet is verantwoordelijk voor de communicatie, het operationele en fungeert als teammanager. Walter Brosens bezet ticketing en Luc Van der Eecken zorgt samen met secretaris Ronny Vermoesen voor de administratie. De club leeft verder met dank aan vele medewerkers en vrijwilligers. Monumenten zijn onder andere Paul De Schrijver: onze verzorger, Sven De Smet, Greta en Martine: de dames aan de ingang, Edwin Schorreel: nog steeds actief binnen de jeugdwerking, Danny De Wolf, enz… zij hebben allen (veel) meer dan 30 jaar als Okapi medewerker op de teller.
Ook kent onze club een schare zeer trouwe supporters die 40-50 jaar fan op de teller hebben staan. Om er drie uit te kiezen die symbool staan voor alle trouwe fans: Freddy Thybaert, Jaak Lefevre en Luc De Saedeleer.
Roeiend met de riemen die er zijn wilt de club voor een verantwoordelijk en transparant beleid gaan. Elke euro wordt dubbel omgedraaid zodat er een financieel verantwoorde toekomst blijft voor eerste klasse basket in Aalst.
WORDT VERVOLGD j